
Wijsman Advocatuur adviseert ondernemers en klokkenluiders over de Wet Bescherming Klokkenluiders.
Een recente zaak, waarin Wijsman Advocatuur met succes een klokkenluider bijstond, is hier gepubliceerd: ECLI:NL:GHAMS:2024:2073
Veelvoorkomende vragen:
wanneer word ik als klokkenluider beschouwd?
-hoe wordt een klokkenluider beschermd?
-wanneer moet ik als ondernemer een (interne) meldregeling voor klokkenluiders instellen?
Wet bescherming klokkenluiders
Het Europese parlement heeft in 2019 regels (richtlijn nummer 2019/1937) vastgesteld over de bescherming van klokkenluiders.
De reden is de verwachting dat bescherming van klokkenluiders positieve effecten heeft, zoals het beter kunnen opsporen, voorkomen en bestrijden van risico’s voor de volksgezondheid. De bescherming is gebaseerd op het mensenrecht van de vrijheid van meningsuiting.
In Nederland is de “Wet Huis voor Klokkenluiders” ontwikkeld, om aan de richtlijn te voldoen. Deze wet is per 18 februari 2023 aangescherpt en is de “Wet Bescherming Klokkenluiders” gaan heten.
Wat is een klokkenluider?
De klokkenluider is een persoon die een werkrelatie heeft met de organisatie waar de melding over gaat. De klokkenluider kan werknemer zijn, maar ook vrijwilliger, zzp-er, uitzendkracht of stagiair. Zelfs leveranciers, (onder)aannemers, een lid van de raad van commissarissen, of een aandeelhouder kan klokkenluider zijn.
Personen die een klokkenluider helpen worden ook beschermd, denk aan een vertrouwenspersoon.
De Wet Bescherming Klokkenluiders geldt voor organisaties waar tenminste 50 personen werkzaam zijn. Uitzendkrachten, stagiairs, zzp-ers en gedetacheerden tellen mee om deze drempel te halen.
Waar gaat de melding over?
Een melding door een klokkenluider moet gaan over een ‘misstand’. Er wordt onderscheid gemaakt tussen twee soorten misstanden: (1) een inbreuk op een verordening of richtlijn van de Europese Unie of (2) een maatschappelijke misstand.
- Een inbreuk op een verordening of richtlijn betekent handelen of nalaten dat:
-onrechtmatig is en betrekking heeft op Uniehandelingen en beleidsterreinen die binnen het in de richtlijn bedoelde toepassingsgebied vallen, of
-het doel of de toepassing ondermijnt van de regels in de Uniehandelingen en beleidsterreinen, die binnen artikel 2 van de richtlijn bedoelde toepassingsgebied vallen;
Voorbeelden:
-overheidsopdrachten;
-financiële diensten, voorkoming
van witwassen van geld en terrorismefinanciering;
-productveiligheid en productconformiteit;
-veiligheid van vervoer;
-bescherming van milieu;
-stralingsbescherming en nucleaire veiligheid;
-veiligheid van levensmiddelen en dierenvoeding,
diergezondheid en dierenwelzijn;
-volksgezondheid;
-consumentenbescherming;
-bescherming van de persoonlijke levenssfeer en
persoonsgegevens en beveiliging van netwerk- en
informatiesystemen;
- Een melding mag ook gaan over een ‘maatschappelijke misstand’. Dat is een handeling of nalatigheid waarbij het ‘maatschappelijk belang’ in het geding is. Het heeft dus niet alleen betrekking op een persoonlijke kwestie (zoals een arbeidsconflict).
Er moet sprake zijn van een patroon of structureel karakter van de misstand, dan wel een ernstig of omvangrijk handelen of nalaten.
Voorbeelden:
-overtreding van een wet;
-overtreding van interne regels van een organisatie (als die op grond van een wettelijk voorschrift zijn opgesteld);
-gevaar voor de volksgezondheid;
-gevaar voor de veiligheid van personen;
-gevaar voor de aantasting van het milieu;
-gevaar voor het goede functioneren van de
organisatie waar de klokkenluider werkzaam is,
als gevolg van onbehoorlijk handelen of nalaten.
Wanneer is sprake van een ‘misstand’?
Om een melding te doen, moet op zijn minst sprake zijn van een vermoeden van een misstand, dat betrekking heeft op
- de organisatie waar de melder werkt of
- heeft gewerkt of
- bij een andere organisatie, indien de melder door werkzaamheden met die organisatie in aanraking is gekomen.
Van een vermoeden van een misstand is sprake indien het is gebaseerd op “redelijke gronden”. Dat betekent dat de melding wordt onderbouwd met informatie die voortvloeit uit kennis die de klokkenluider zelf heeft opgedaan bij de organisatie.
Hoe wordt een klokkenluider beschermd?
Een klokkenluider mag tijdens en na openbaarmaking van een vermoeden van een misstand niet worden benadeeld. Om die bescherming te krijgen, dient de klokkenluider een redelijke grond te hebben om aan te nemen dat 1) de informatie over het vermoeden van een misstand juist is, 2) de klokkenluider voorafgaand aan openbaarmaking van de misstand hiervan melding heeft gedaan bij de werkgever, en 3) de klokkenluider redelijke gronden heeft om aan te nemen dat het interne onderzoek door de organisatie onvoldoende voortgang heeft.
Een klokkenluider mag tijdens en na openbaarmaking van een vermoeden van een misstand niet worden benadeeld, onder de voorwaarde dat een van deze drie situaties spelen:
- a) de misstand kan een dreigend of reëel gevaar zijn voor het algemeen belang;
- b) er bestaat risico op benadeling, indien een bevoegde autoriteit of andere bevoegde instantie wordt betrokken;
- c) het is niet waarschijnlijk dat de misstand doeltreffend wordt verholpen.
Er is een wettelijk vermoeden dat benadeling het gevolg is van de melding, indien dit plaatsvindt tijdens of nade behandeling van de melding.
De werkgever mag wel proberen dit wettelijk vermoeden te weerleggen. Dat kan bijvoorbeeld door te bewijzen dat er een andere reden was voor (bijvoorbeeld) ontslag van de klokkenluider.
Uitspraak Hoge Raad over het wettelijk vermoeden van benadeling
De Hoge Raad heeft op 7 februari 2025 een (eerste) uitspraak gedaan over de Wet Bescherming Klokkenluiders en specifiek over het benadelingsverbod (vindplaats: ECLI:NL:HR:2025:190).
De Hoge Raad oordeelde dat het wettelijk bewijsvermoeden, dat de benadeling het gevolg is van de melding, alleen kan worden weerlegd indien de werkgever aantoont dat de benadeling (ontslag) een andere oorzaak heeft.
“4.4. [..] De in art. 17eb Wbk neergelegde bewijsregel moet daarom zo worden uitgelegd dat de werkgever voor de weerlegging van het wettelijk vermoeden niet kan volstaan met het ontzenuwen van het vermoeden van causaal verband tussen melding en maatregel, maar dat hij het tegendeel moet aantonen. Hieraan doet niet af dat in de wetsgeschiedenis van art. 17eb Wbk in dit verband ook het begrip ‘ontzenuwen’ is gebruikt.”
Wat is ‘benadeling’?
Voorbeelden:
- ontslag of schorsing;
- een boete bij overtreding van een bepaling in de arbeidsovereenkomst;
- demotie;
- het onthouden van bevordering;
- een negatieve beoordeling;
- een schriftelijke berisping;
- overplaatsing naar een andere vestiging;
- discriminatie;
- intimidatie, pesterijen of uitsluiting;
- smaad of laster;
- voortijdige beëindiging van een overeenkomst voor het leveren van goederen of diensten;
- intrekking van een vergunning.
Onder benadeling wordt ook dreiging met benadeling en poging tot benadeling verstaan.
Waar melden?
De melding kan worden gedaan bij de werkgever. Ook mag direct een melding worden gedaan bij een bevoegde autoriteit. Dat is een externe instantie die hiervoor is aangewezen, zoals het ‘Huis voor Klokkenluiders’.
De verplichting van de werkgever een interne procedure in te stellen over het melden van een vermoeden van misstanden, geldt voor alle werkgevers bij wie minstens 50 werknemers (inclusief zzp-ers, stagiairs, etc.) werkzaam zijn. Deze grens geldt niet voor organisaties die werkzaam zijn op het gebied van financiële diensten, producten en markten, en het voorkomen van witwassen van geld en terrorismefinanciering (bijvoorbeeld kredietinstellingen, beleggingsondernemingen en verzekeringsbedrijven), of op het gebied van burgerluchtvaart, maritieme arbeid, havenstaatcontrole of offshore olie- en gasactiviteiten.
Deze organisaties moeten ook een interne meldprocedure hebben als zij minder dan 50 werknemers hebben.