Het gerechtshof Amsterdam heeft, in lijn met een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, bevestigd dat het UWV aansprakelijk is (op grond van een ‘onrechtmatige daad’) jegens een werknemer, vanwege een onzorgvuldige ontslagprocedure. Daarbij heeft het gerechtshof de argumenten van de werkgever en de werknemer voor en tegen ontslag opnieuw gewogen. Volgens het gerechtshof had het UWV geen toestemming mogen verlenen aan de werkgever om de arbeidsovereenkomst op te zeggen.
De schade die de werknemer lijdt als gevolg van het onterechte ontslag is door het gerechtshof in haar eindbeslissing over deze kwestie bepaald aan de hand van de ‘verwachte levensduur’ van de arbeidsovereenkomst. Met andere woorden, hoe lang zou de arbeidsovereenkomst waarschijnlijk nog zou hebben geduurd als deze niet was beëindigd vanwege de onjuiste ontslagprocedure.
Het gerechtshof oordeelde dat de werkgever in een moeilijke markt actief is, waarin veel concurrentie en overcapaciteit bestaat. Daardoor is de kans reëel dat de arbeidsovereenkomst alsnog binnen vier jaar na het onterechte ontslag zou zijn geëindigd. De schade van de werknemer werd daarom door het gerechtshof begroot op het inkomensverlies gedurende een periode van vier jaar.